Een goede pasvorm is belangrijk voor zowel het comfort als voor optimale onderdrukking van omgevingsgeluid. Hier vind je een paar richtlijnen:
Pak bij het opzetten van de headset elke oorschelp voorzichtig vast en zorg dat het oorkussen het oor volledig bedekt. Je moet een gelijkmatige, lichte druk om het hele oor heen voelen.
Verstel de hoofdband zodanig dat deze op je hoofd rust.
Maak de laatste aanpassingen in een luidruchtige omgeving met de headset ingeschakeld. Bij veel lawaai, zoals tijdens het opstijgen, merk je mogelijk dat de noise cancelling heel even afneemt omdat de headset de tijdelijke verandering van luchtdruk compenseert.
Als je een laag, rommelend geluid hoort of als de noise cancelling vaak korte tijd uitvalt, zit de headset mogelijk niet goed of zijn de poorten van de oorschelpen verstopt. Tijdens een lange vlucht voel je mogelijk een lichte druk. Je kunt dit oplossen door de hoofdband te verstellen. Naarmate je de headset gebruikt, kom je er vanzelf achter hoe hij moet klinken en moet zitten.
De plaats van de microfoon is belangrijk voor duidelijke communicatie. Zet de headset op je hoofd en pas de microfoon als volgt aan:
Beweeg de arm van de microfoon met je vingers omhoog of omlaag totdat hij zich precies voor je mond bevindt.
Zorg dat het spreekgedeelte van de microfoon naar je lippen is gericht. Tuit je lippen niet.
De kabel van de bedieningsmodule heeft twee kledingclips. Bevestig de headsetkabel met de clips aan je kleding, de veiligheidsgordel of een opbergvak in het vliegtuig.